Ga naar hoofdinhoud
 

Indien er binnen een organisatie arbeidsplaatsen vervallen dan dient te worden vastgesteld welke werknemers voor ontslag worden voorgedragen.
De werkgever kan niet vrijelijk bepalen welke werknemer voor ontslag wordt voorgedragen. In de regel zal het afspiegelingsbeginsel moeten worden toegepast.
Simpel gezegd zal eerst afscheid moeten worden genomen van de medewerkers met een flexibele arbeidsrelatie en de AOW-gerechtigden.
Binnen de organisatie moeten alle functies met elkaar vergeleken en verdeeld worden in categorieën van onderling niet uitwisselbare functies. Uitwisselbare functies zijn vergelijkbaar wat betreft functie-inhoud, vereiste kennis, competenties en vaardigheden, en niveau en salaris.

Vervolgens worden categorieën onderling uitwisselbare functies in leeftijdsgroepen verdeeld: <25 jaar, 25-35 jaar, 35-45 jaar, 45-55 jaar, en >55. Binnen deze groepen geldt ‘Last in, First Out’, met de oorspronkelijke datum in dienst. Dus als een tuinman op 17 februari 1972 in dienst is gekomen, en opgeklommen is tot manager, geldt datum in dienst: 17 februari 1972.

Back To Top